Corporate activism als veranderstrategie

Corporate activism als veranderstrategie

“Als niemand wat zegt, dan kan ik niks doen”. Woorden van mediamagnaat John de Mol tijdens de aflevering van BOOS over seksueel overschrijdend gedrag bij de Voice of Holland. Een statement waar geschuild wordt achter protocollen, beleid en procedures en waar onmacht kennelijk maakt dat de ‘verantwoordelijkheid’ bij de slachtoffers zou liggen. “Beste John, het ligt niet aan de vrouwen”, was de pagina grote reactie van de Talpa-vrouwen de dag daarna. Stop met victim blaming is de boodschap.

Activisten leren ons dat niks doen geen optie is. Zij kaarten misstanden aan waar niemand eigenaarschap en verantwoordelijkheid voor lijkt te willen nemen. Bij deze vraagstukken is niet altijd een direct aanwijsbare eigenaar, een eindbaas: een John de Mol van klimaat, van anti-zwart racisme of van etnisch profileren. Geen direct aanwijsbare eigenaar vrijwaart echter niemand van het niet nemen van verantwoordelijkheid, leren activisten ons.

Vanuit de ogen van activisten is #Metoo, #blacklivesmatter, #kieseenkant, #kickoutzwartepiet, #savetheplanet of #stemopeenvrouw niet ineens actueel of terug van weggeweest. Het is er en het kan alleen gebeuren omdat we het laten gebeuren. En hiermee verwijs ik niet naar de slachtoffers, maar juist naar de mensen die in machtsposities zitten om hier echt iets tegen te doen maar dit verzuimen te doen. Zich schuilen achter de onmacht, of misschien zelfs macht van het niet weten en dus niks moeten. Om in de wijze woorden van wijlen Desmund Tutu, ook een activist, te treden: “if you are neutral in situations of injustice, you have chosen the side of the oppressor.”

Achter activisme schuilt een stevige roep om de herverdeling van macht, middelen en bronnen. Activisten pleiten voor de introductie van andere economische modellen, voor de herwaardering of juist afschaffing van tradities en het herschrijven van verhalen en geschiedenis. Een roep om verantwoordelijkheid nemen en niet schuilen achter onmacht. En juist daarom is het duidelijker en relevanter dan ooit dat activisme nodig is om het falen van systemen en machten te herkennen, en de weeffouten te elimineren. We hebben activisme nodig om hier alert op te zijn en te blijven. Activisten openen onze ogen en oren en voorkomen dat we niet weten en dus niet handelen.

Activisme is niet meer een geluid van buiten organisaties, het is een geluid geworden waarvan de echo ook binnen organisaties hoorbaar en voelbaar is. Geluiden die dwars door de veilige bubbels van de status-quo dringen om onrecht en ongelijkheid aan de kaak te stellen. En die ons helpen om te reflecteren op ons eigen handelen en denken. We hebben activisme misschien wel te lang geassocieerd met roepen vanaf de zijlijn, met felheid die je je kunt veroorloven omdat je geen ‘skin in the game’ zou hebben. Maar de vrouwen van Talpa laten zien dat activisme ook binnen de organisatie een plek heeft. Zij geven corporate activism een gezicht.

Activisme lijkt hierdoor niet meer een georganiseerd en geïsoleerd geluid te zijn. Het is een beweging, die uit meerdere netwerken kan bestaan, die doordringt tot het sociaal weefsel van organisaties en helpt om veranderingen binnen organisaties te versnellen of van de grond te krijgen. Activisme krijgt metaforisch de vorm van een mondiaal georganiseerde vakbondsbeweging die een interne staking aankondigt. #Metoo leek eerst alleen een beweging die zich buiten de muren afspeelde. Een Hollywood verhaal. Deze mondiale beweging blijkt nu ook georganiseerd te zijn op de werkvloer, zoals de Talpa-vrouwen laten zien.

Activisten vertellen verhalen die we niet in schoolboeken leren. Verhalen die verder gaan dan de bubbel waarin je opgroeit of werkt. Verhalen die niet mogen ontbreken in de besluiten die je neemt. Corporate activisten zorgen ervoor dat deze verhalen op de agenda komen binnen de interne organisatie, meegenomen worden in de besluitvorming. Zij zetten de verandering intern door. Activistische bewegingen bagatelliseren of ridiculiseren en naast je leggen of afdoen als ‘gedoe’, gaat niet meer op. Je kunt er als organisatie niet meer omheen, het is er al. Je bent er door omringd. Daar waar de ‘externe’ activisten de druk op de ketel verhogen, zet corporate activism de interne klem. De wijze waarop activisme zijn intrede doet op de werkvloer en een beweging in gang zet richting de organisatieagenda, is corporate activism.

Corporate Activism als veranderstrategie

Corporate Activism brengt organisaties en activisten samen zodat er beter gewerkt kan worden aan een wereld waar een rechtvaardige economie de basis vormt. Waar bedrijven eigenaarschap nemen en rekenschap afleggen over hun handelen en zich continu bewust zijn van hun machtspositie en daarmee invloed binnen het hele ecosysteem.

Als extern kenniskring lid aan het lectoraat Change Management van de Haagse Hogeschool doe ik onderzoek naar deze vorm van veranderen. Wat gebeurt er als activisme niet van buiten komt, maar juist onderdeel is van de organisatiedynamiek? Wat als we het niet zien als ‘stoorzender’ of weerstand, maar dit ombuigen naar weerstand als een natuurlijk een essentieel reactie? En hiermee het activistisch geluid juist omarmen en een plek geven in onze ontwerp,- en besluitvormingsprocessen? Als we corporate activism zien en inzetten als een veranderstrategie?

Door activisme te zien als noodzaak om (verdere) ontwrichting van samenlevingen en organisaties te voorkomen, verschuift het imago van burgerlijke ongehoorzaamheid, naar burgerlijke verantwoordelijkheid. Van idealisme naar existentialisme. Activisme krijgt hierdoor een functie. Corporate activism handelt en redeneert vanuit deze functie van activisme. Het helpt de aandacht vestigen op alarmerende ontwikkelingen die binnen systemen, politiek, instituties, organisaties en media nog geen of onvoldoende gehoor krijgen, maar waar je als organisatie niet om heen mag.

Corporate activism helpt organisaties om verantwoorde en goed doordachte besluiten te nemen. Het helpt om de beperkte scope van bedrijven te verbreden en dient als moreel kompas. Het kan helpen om veranderingen die intern moeizaam van de grond komen te versnellen. Systemen van binnenuit veranderen, door de geluiden van buiten serieus te nemen.

Ook voor het onderwijs is corporate activism relevant. Binnen het hoger onderwijs worden studenten opgeleid tot de leiders van morgen. Hoe deze toekomstige leiders en vormers naar de wereld kijken is van invloed op de bijdrage die ze straks gaan leveren in het hervormen of handhaven van de systemen van ongelijkheid en uitsluiting. Het is van belang dat studenten voorbij de klassieke lineaire business cases en verdienmodellen leren kijken, omdat daar de verhalen verscholen zijn die niet verteld worden.

Om dit te kunnen doen is het onderzoeken en verkennen van het (werk)veld van activisten een interessant en spannend proces. Wat kunnen corporate activisten leren van de ‘normale’ activisten? Activisten geven immers gestalte aan de geluiden die we niet altijd horen of een plek (willen) geven aan de besluitvormingstafel. Door te leren van de strategie van activisten: hoe en waarom deze geluiden een plek te geven? Welke overwegingen spelen er een rol, welke lessen leren we, hoe organiseer je activisme, hoe houd je moed en hoop, hoe ga je om met tegenslagen en weerstand? Door de strategieën, inzichten en overwegingen een plek te geven in de opleidingen geven we studenten en docenten een breder palet van veranderstrategieën mee, waarvan corporate activism er een is. Met behulp van deze (kennis over organiseren, duiden en inzetten van deze) tegengeluiden kunnen zij een eigen beeld en ideeën vormen over hun (toekomstige) bijdrage en rol in de samenleving. En over hoe ze corporate activism als veranderstrategie kunnen inzetten om bij te dragen aan duurzame verandering binnen organisaties.