Van participatie naar partnercipatie

Van participatie naar partnercipatie

Terwijl het nieuwe college wordt gevormd, werken Amsterdammers hard door aan de toekomst van de stad. Langs formele en informele lijnen worden zorg, welzijn, welvaart en solidariteit georganiseerd. Steeds meer vanuit bewoners zelf die verantwoordelijkheid nemen voor hun levens en leefomgeving.

Maar ik zou liegen als ik zeg dat dat allemaal volledig kan bestaan naast de gemeentelijke machine. Natuurlijk lopen in werkelijkheid de formele en informele netwerken meer in elkaar over dan dat ze naast elkaar bestaan. Een goede olie voor de motor van beide bewegingen is samenwerking.

De kwaliteit van participatie bepaalt in hoeverre onze stad functioneert, of niet. Te vaak worden besluiten van ‘bovenaf’ genomen en aan bewoners opgelegd. Ja, er zijn in het proces af en toe momenten van contact tussen ambtenaren en bewoners. Maar laten we het niet meer noemen dan dat.

Op zo’n gelegenheid wordt meestal een presentatie gegeven door iemand van de gemeente over mooie plannen die aanstaande zijn. Er wordt zelfs een inclusief resultaat nagestreefd. Geeltjes worden uitgedeeld, thematafels georganiseerd, meningen en gevoelens van bewoners opgehaald. Uiteindelijk samengevat door een ambtenaar, die in bijbehorend jargon formuleert richting de gemeentelijke agenda.

Altijd met goede bedoelingen, niet altijd met goede resultaten. Er is namelijk geen of te weinig sprake van een partnerschap tussen alle deelnemende partijen. En daarom moeten we van participatie naar ‘partnercipatie’.

Om echte partnercipatie te organiseren hebben we een fundamentele gelijkwaardigheid nodig tussen ambtenaren en bewoners. Dat begint bij een eerlijke informatiepositie. Dus: alle plannen, begrotingen, kaders en afspraken worden vooraf gedeeld met bewoners. Sterker nog: zonder inzage en inspraak van bewoners mogen er eigenlijk niet eens kaders afgesproken worden. Die moeten worden meebepaald door mensen die in de betreffende buurten wonen, werken, leven, ondernemen, onderwijzen en spelen.

Daarnaast moeten deelnemende bewoners betaald worden. We zijn experts, behandel en beloon ons professioneel. Waarom zit ik op een maandagavond vier uur vrijwillig te participeren tegenover een betaalde ambtenaar?

Doordat dit consequent niet gebeurt, blijven veel buurtbewoners weg van participatiebijeenkomsten.

Hoezeer ik de participatiemoeheid ook begrijp – inwoners van Noord zijn structureel overvraagd – blijf ik zoeken naar manieren om mensen erheen te krijgen. We hebben inmiddels wel geleerd dat ons ermee bemoeien (en een beetje brutaliteit, het blijft Amsterdam) wel degelijk zin heeft.

Veel ambtenaren worden zenuwachtig van het idee dat je weg moet achter je bureau, de wereld in en praten met echte mensen die ook nog eens iets zinnigs te melden hebben. Misschien zijn ze nog het meest bang voor bewoners die meer weten dan zij en zich gaan organiseren. Hun wil ik aanraden om hun wantrouwen opzij te zetten en te investeren in onze relatie. Het zal de stad – en misschien je eigen carrière – goeddoen. Probeer het maar.

Deze column verscheen voor het eerst in Het Parool